Bespeel je een instrument dan wil je natuurlijk samen met anderen muziek maken in een orkest. Je bent bij de Muziekschool van Scholen in de Kunst aan het juiste adres. Je bent van harte welkom bij één van onze Amersfoortse orkesten. Schrijf je in en ontdek het plezier van samen muziek maken!
Naast onze orkestladder – juniorenorkest, jeugdorkest, symfonieorkest- bieden we ook het Keistedelijk Opleidings Orkest, speciaal voor harmonie en fanfare instrumenten. Informatie daarover vind je hier.
De Muziekschool van Scholen in de Kunst verzorgt ook de orkesten van de Bachschool. Informatie daarover vind je hier.
De orkesten van onze orkestladder repeteren op woensdag in de St. Franciscus Xaveriuskerk in het centrum van Amersfoort. Na inschrijving word je ingedeeld op leeftijd en instrument.
Muziekleerlingen van onze Muziekschool kunnen gratis deelnemen aan één of meerdere van onze orkesten. Ook leerlingen van andere muziekscholen in Amersfoort, Soest en Leusden zijn van harte welkom om mee te spelen in onze orkesten. In veel gevallen is deelname kosteloos. Neem voor informatie contact met ons op.
Juniorenorkest > 8-12 jaar
‘Als leerlingen een beetje verliefd worden op de trompet…’
Achtergrond
• Liesbeth studeerde Muziekwetenschappen in Utrecht; had een eigen muziekuitgeverij, en besloot pas daarna professioneel verder te gaan met de trompet. Ze behaalde haar diploma docerend musicus in 2004 en studeerde HaFa-directie aan het Artez conservatorium Arnhem.
• Liesbeth geeft sinds 2004 trompetles bij Scholen in de Kunst.
• Ze dirigeert daarnaast onder meer het Kei Stedelijk Opleidingsorkest.
Als docent
‘De leerling en ik hebben allebei iets met de trompet, die gemeenschappelijkheid is mijn uitgangspunt. Vervolgens zie ik mijzelf als iemand die het leren beheersen van het instrument begeleidt, coacht. Daar is geen specifieke manier voor. De weg hangt af van de leerling, wat zoekt een leerling? Wat vindt hij? En wat brengt hij zelf in? Ik richt me op de zelfstandigheid van leerlingen, ongeacht of ze ‘goed’ zijn in trompetspelen of niet - ik wil dat ze het gevoel krijgen iets te beheersen en dat ze daarvan kunnen genieten. Het verschil tussen de leerlingen maakt lesgeven juist zo boeiend.’
Ruimte geven
‘Meestal begin ik bij kinderen met lekker uit het hoofd spelen. Maar als ze meteen nieuwsgierig zijn naar de nootjes, beginnen we daarmee. Vervolgens wil ik leerlingen vooral de ruimte geven dingen te doen die niet per se in ‘het boekje’ staan. Uiteraard is het bijbrengen van de basistechniek van het trompet spelen het essentiële onderdeel van het speel-leerproces. Maar het is zo mooi als iemand komt met iets wat ik niet verwacht, of zegt: “Kijk eens wat ik kan op de trompet!” Dan weet ik: daar ga ik op aansluiten! Vervolgens zijn er zoveel methodes waar we mee kunnen werken, ik kijk altijd wat past. Dat houdt kinderen gemotiveerd en enthousiast.’
Oefenen
‘Ik geef aan wat leerlingen thuis kunnen oefenen, maar als ze terugkomen met wat anders - ook prima. Ik hoop dat ze doen wat mogelijk is, en vooral dat ze spelen vanuit eigen enthousiasme. Lukt dat niet, dan kan ik ze vaak helpen – samen met ouders kan ik de trukendoos opentrekken. Bijvoorbeeld een roostertje maken, dat vinden vooral pubers fijn. Maar ook bij hen werkt eigen verantwoordelijkheid het beste, zelf de kick ervaren van mooi spelen. Ik spreek wel eens af dat we even helemaal niks thuis oefenen, alleen maar op les. Dan zegt de puber al snel: “Ik wil toch wel íets doen!” Als jongeren bang zijn trompetspelen niet te kunnen combineren met bijvoorbeeld de brugklas, stel ik ze gerust en werken we lekker op de les en dan komt het oefenen ook weer. Voor leerlingen uit de HaFa-wereld die zelf graag een examen willen doen, of leerlingen die naar concoursen gaan maak ik afspraken over wat er van ze gevraagd wordt.’
Samenspelen
‘Ik kom zelf uit de uit de wereld van de harmonie en fanfare, en in mijn studententijd speelde ik in symfonieorkesten. Met die achtergrond stimuleer ik het samenspelen graag, vaak is het sociale aspect heel motiverend. Bij de leerlingen die van de harmonie en fanfare komen, gaat dat vanzelf. Er zijn ook kinderen die liever alleen, puur met hun instrument bezig willen zijn. Het kan hen helpen in het dagelijks leven: leren doorzetten, of als afleiding, of gewoon omdat ze het fijn vinden om te doen.’
Geluksmomentjes…
‘Er zijn zoveel dingen waar ik blij van word! Het enthousiasme van de kinderen; als leerlingen vrolijk de deur uitgaan; als ze met iets onverwachts komen. Of als ik zie dat leerlingen een beetje verliefd worden op de trompet.’
‘Bij mij leer je musiceren van binnenuit’
‘Docent zijn betekent voor mij cursisten helpen muzikant te worden. Bij mij draait alles om speelplezier en positief leren. Ik laat cursisten graag zelf ontdekken. Zo worden het zelfstandige musici. Ik wil mensen graag helpen en vraag tijdens de les vaak wat ik kan doen om de ander verder te brengen. Mijn dag is goed als de leerling blij de les uit gaat.’
‘Als docent zocht ik naar een manier hoe je het beste de hoorn kunt leren bespelen. Die kennis vond ik tijdens de master muziekeducatie volgens Kodály, die uitgaat van auditief leren. Dat loste bij mij zoveel dingen op bij het hoorn spelen. Alles viel op z’n plek: zo had ik het ook willen leren. Daarna heb ik die aanpak vertaald naar mijn eigen hoornmethodiek voor beginnende leerlingen, waarin ze spelenderwijs een innerlijke klankvoorstelling voor de natuurtonen ontwikkelen. Het mooie is dat technisch het instrument leren bespelen en musiceren zo samenkomen.’
‘Voor mij is het belangrijk dat cursisten kunnen experimenteren en dingen kunnen uitproberen. Iemand die musiceert wil iets vertellen met zijn instrument aan de luisteraar. Dat leer je niet uit boekjes of door eindeloos noten te leren en toonladders te oefenen. Ik heb ontdekt dat het gaat om musiceren van binnenuit, wat wil zeggen dat je speels en met je gevoel het instrument volgt.’
‘In de les betekent dit dat ik samen met jongere leerlingen veel zing en ik ook luistervragen stel, zodat ze hun zogeheten ‘binnenoor’ ontwikkelen. We lopen door de ruimte, dansen, springen en doen muzikale spelletjes. Allemaal in een sfeer waarbij ze zich op hun gemak voelen. Naast opdrachten geven, ga ik graag in dialoog met de leerling. Zo ontdekken ze hun eigen ideeën en creativiteit. De leerling staat centraal; ik kijk echt naar wat iemand nodig heeft. Geen enkele les is hetzelfde, dat houdt het gevarieerd en interessant en past goed bij de tijdgeest.’
‘Ik vind het belangrijk dat cursisten heel breed worden opgeleid. Je wordt muzikant en dat doe je niet door alleen de techniek aan te leren. Het gaat om innerlijke klankvoorstelling, om zelf leren voelen en ervaren. Het effect hiervan is dat leerlingen de lessen leuk blijven vinden. Als je vanuit je gevoel speelt, ontstaat er vanzelf iets nieuws. Ze leren om zelf betekenis te geven aan hun muziek, maken eigen muzikale keuzes en kunnen zich daardoor muzikaal uitdrukken op hun instrument.’
Klaske heeft twee jonge golden retrievers, waar ze veel mee speelt, wandelt en die ze traint.
Klaske de Haan viel als 5-jarige al voor de hoorn als instrument, toen ze de fanfare voorbij zag komen. Na enkele jaren trompet begon ze als 12-jarige met hoorn spelen. Het warme geluid past bij haar. Ze studeerde hoorn aan de conservatoria van Groningen, Den Haag en Tilburg. En specialiseerde zich daarna in muziekeducatie en pedagogiek. Ze haalde vervolgens de Master Music Education according to the Kodály concept. Als hoornist werkte ze samen met diverse orkesten, waaronder het Residentie Orkest, het Radio Kamerorkest, het Nederlands Philharmonisch orkest, het Rotterdams Philharmonisch orkest en het Balletorkest. Ook speelde ze in diverse kamermuziekensembles.
‘Dat was mooi hè! Nog een keer?!’
Ik wil mijn leerlingen natuurlijk de liefde voor de viool bijbrengen, maar ik zie het ook als mijn taak om ze te enthousiasmeren voor klassieke muziek in het algemeen. Ook wil ik ze graag meegeven hoe waanzinnig leuk het is om samen te spelen, in een orkest, in kamermuziekverband of samen in de les. Als ze dat in hun hart sluiten, dan blijft muziek voor altijd bij hen.
Daarnaast leren ze nog zoveel meer: oefenen en doorzetten in een tijd van appjes sturen en hup, meteen resultaat hebben. Het besef dat je soms eindeloos moet herhalen voordat je iets bereikt, maar dan ook verrast kunt worden door het resultaat. Dan laat ik ze iets spelen dat ze even geleden heel moeilijk vonden: “Weet je nog...? En kijk eens hoe makkelijk het nu gaat!” Ze zullen altijd iets hebben aan dat bewustzijn.
De lessen zijn vrolijk en gezellig en ik probeer mijn enthousiasme zo goed mogelijk over te brengen op de leerlingen. Waar nodig ben ik strikt en wijs ik leerlingen op de afspraken. Viool leren spelen vereist namelijk discipline en het is van belang dat meteen de juiste techniek wordt geleerd. Soms is het dan nodig om te zeggen: die hand moet gewoon zo, dit loopje studeer je op deze manier en wat in het schriftje staat, doe je gewoon – klaar. Dat klinkt misschien streng, maar volgens de kinderen is het vooral duidelijk.’
De nieuwe chef-dirigent van het Concertgebouworkest
luister naar jong talent uit Europa
Dat verschilt dus wel eens
Het Juniorenorkest van Scholen in de Kunst bestaat uit ongeveer 65 kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar. In dit orkest voor de jongste instrumentalisten, wordt op meeslepende muziek het samenspelen aangeleerd. Dirigenten: Stieneke Nagel en Klaske de Haan.
Het Jeugdorkest van Scholen in de Kunst bestaat uit ongeveer 50 kinderen in de leeftijd van 10 tot 14 jaar. Het orkest speelt naast klassieke muziek ook veel filmmuziek en af en toe echte swing. Dirigent: Jan Schoonenberg.
Het Symfonieorkest van Scholen in de Kunst bestaat uit ongeveer 65 jongeren in de leeftijd van 12 t/m 20 jaar. Het orkest heeft een symfonische bezetting en een veelzijdig repertoire, van klassiek tot pop. Dirigent: Jan Schoonenberg.
Als je op muziekles zit bij Scholen in de Kunst is er altijd plek in een orkest, ongeacht je niveau of het aantal lesjaren. Dus ook voor beginnende leerlingen is er plaats. Sterker nog, we stimuleren onze leerlingen om direct aan een orkest deel te nemen. Daarom is deelname gratis.
In een klein (kamer)orkest bestaat de basisbezetting uit: 2 hobo’s, 1 fagot, 2 hoorns, 4 eerste violen, 4 tweede violen, 2 altviolen, 2 cello’s en een contrabas. In totaal 18 musici. Een groter kamerorkest heeft ook plaats voor fluiten, klarinetten, trompetten, pauken en meer strijkers. In totaal zo’n 34 personen. Een symfonieorkest varieert van 60 tot 126 musici. Het verschil met een kamerorkest is dat van bovengenoemde instrumenten er meer aanwezig zijn en deze worden aangevuld met saxofoons, trombones, tuba’s, slagwerk en harpen.