Wil je lekker met je handen in de klei? Of werken met hout, gips of welk ander materiaal dan ook? Bij Beeldhouwen & boetseren kan het allemaal.
Je leert omgaan met verschillende materialen, vormen en stijlen. Ben je een beginner, dan leer je werken met o.a. klei, gips, boetseerwas en steen.
Ook minder voor de hand liggende materialen als papier, ijs, beton, metaal en materiaal uit de natuur komen voorbij.
Voor de gevorderden is er het Atelier Beeldhouwen & boetseren, waar je alle ruimte hebt om je eigen kunstenaarschap verder te ontwikkelen.
‘Alleen het vonkje geven’
Achtergrond
• Theo volgde zijn opleiding aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
• Sinds 2006 is hij docent bij Scholen in de Kunst en geeft hij veel verschillende cursussen: digitale en audiovisuele kunst, fotografie en 3D printen, maar ook ateliers waarin hij teruggaat naar zijn wortels: waarin hij zijn liefde voor beeldhouwen kan uitleven.
• Vanuit Scholen in de Kunst geeft hij les in het basis en voortgezet onderwijs.
• Theo geeft ook losse workshops fotografie, video of digitale kunst, hij was onder meer workshopleider voor Kunstcentraal, Cinekids en Het Rijksmuseum.
• Als beeldend kunstenaar maakt hij vrij werk en werk in opdracht vanuit zijn atelier in Amersfoort.
Als kunstenaar
‘Mijn motto als kunstenaar is: “Ik maak dus ik besta en ik besta dus ik maak.” Leven is voor mij dingen maken, dat zit in iedere cel van mijn wezen. Kunst is iets dat gemaakt wil worden. Daar zoek ik dan bij wat nodig is, schilderen, fotografie, beeldhouwen – dus niet per se vanuit één discipline. Als ik iets niet kan, ga ik het leren.’
Als docent
‘Reisleider op ontdekking, dat hoop ik te zijn voor mijn cursisten. Ik wil ze het onbevangen plezier meegeven van iets maken en ontdekken. En hen te laten ervaren hoe ‘bestaan’ en ‘iets creëren’ met elkaar verbonden zijn, ongeacht vanuit welke beeldende vorm. Volgens mij neem ik mensen mee in mijn enthousiasme. Maar mijn taak is vooral een situatie te scheppen waarin mensen zelf ontdekken wat ze willen maken. Als daar techniek voor nodig is, ga ik die aanleren, zoekend naar manieren waarop ik de eigen vaardigheden kan ondersteunen. Mensen op hun eigen kracht aanspreken, zodat ze voelen: ik ben het die iets maakt. Kinderen probeer ik vooral veiligheid te bieden, te zorgen dat ze niet bang zijn iets fout te doen, dat ze ervaren dat het normaal is dat je iets nog niet precies weet.’
De les
‘We werken zowel met korte opdrachten als aan langer lopende projecten. Aan het begin van de les probeer ik de cursisten met een opdracht te activeren. Bijvoorbeeld bij fotografie: verzamel kleuren – dan is iedereen meteen bezig met ontdekken. Daarna gaan we kijken wat we met die beelden kunnen doen, ik geef wat theorie en laat ze nadenken over wat ze willen vertellen: waarom doe ik dit? Dan volgt de fase van onderzoeken; alle kanten op gaan, om uiteindelijk alles te trechteren naar één werk, één project. Ter inspiratie probeer ik kunst en de ‘grote wereld’ mijn les binnen te halen. Ik laat dingen zien, neem iets mee, of ik vertel wat ik gezien of gehoord heb, om een ander perspectief binnen te krijgen.’
Sfeer
‘De sfeer in mijn groepen is open, speels en avontuurlijk. Er wordt veel uitgewisseld en samengewerkt. Bij de jongeren is gezelligheid, saamhorigheid belangrijk – typisch voor tieners, ze blíjven maar kletsen. Ik ben natuurlijk een essentieel onderdeel; ik schep kaders en veiligheid en zorg dat er nieuwe dingen gebeuren, maar ze komen echt voor elkaar. Bij de jongere kinderen is ook ruimte voor wat rennen, duwen en trekken, afhankelijk van waar we mee bezig zijn. Ik maak echt onderscheid in momenten van interactie met elkaar en momenten van geconcentreerd met je eigen werk bezig zijn. Een filmpje met bijvoorbeeld het thema achtervolgen leent zich natuurlijk voor vrolijk gezamenlijk exploreren!’
Geluksmomentjes…
‘Als ik cursisten verleid buiten hun comfortzone te gaan en als ze ervaren dat het iets oplevert om dat ‘enge gebied’ te verkennen. Dat zijn juweeltjes. Of als ik een onderwerp bedenk en de groep komt zelf met ideeën en gaat los, nog voordat ik ze werkvormen voorleg. Door de sfeer die gegroeid is, kunnen ze soms zonder expliciete spelregels, vanuit hun natuurlijke energie gezamenlijk tot iets nieuws komen. Dan ben ik bijna overbodig en hoef ik alleen een vonkje te geven. Daar gaat het uiteindelijk om.’