Als musicus

‘Als jongetje had ik zelf pianoles op deze muziekschool. Ik zong ook in een kinderkoor en op een gegeven moment ben ik in plaats van zingen het koor gaan begeleiden op het orgeltje in de kerk. Ik nam orgellessen en later begeleidde ik ook grote gemengde koren. Na mijn opleiding ben ik me gaan verdiepen in muziek en elektronica en in digitale notatieprogramma’s. Inmiddels is het elektronisch orgel vervangen door keyboard, synthesizer en elektronische piano. Ik heb die ontwikkeling altijd nauw gevolgd.’ 

Als docent

‘Ik heb altijd docent willen worden, geen uitvoerend musicus. De passie, de lol die ik heb bij het muziek maken, wil ik overbrengen op mijn leerlingen. Ook als ik zie dat ze later niet de sterren van de hemel zullen spelen. Mijn doel is leerlingen te laten merken dat ze iets kunnen, weggetjes te vinden die we kunnen bewandelen waardoor iets lukt waar ze eerst moeite mee hadden. Het leuke is dat ik daar zelf ook nog steeds van leer.’  

De pianoles

‘Met jonge leerlingen begin ik altijd auditief: het instrument verkennen, houding, vingers, en we gaan werken met liedjes die ze kennen. Daarna heb ik verschillende methodes aan de hand van boeken. Ik geef les zowel in klassieke als lichte muziek. Met keyboard gaat een leerling altijd de lichte kant op.’ 

Keyboard

‘Als leerlingen alleen voor keyboard komen om de leuke geluidjes, leg ik meteen uit dat je eerst de toetsen moet leren bespelen. We doen ook altijd piano-oefeningen voor de ontwikkeling van linkerhand – rechterhand techniek. Op het keyboard speel je met de rechterhand de melodie. De linkerhand doet akkoorden met automatische begeleiding, maar moet wel lenig blijven.’  

Repertoire

‘Ik werk hard om bij te blijven met de popmuziek. Het is leuk een kind van acht te kunnen verbazen:  

- “Wil jij Habibi van dj Boef spelen? Dat wordt lastig want het is een rap, dan moet je er zelf bij zingen.”

- “Meester! Dat jij dat kent!?”

Als je in deze richting lesgeeft, ben je altijd druk met repertoire zoeken. En vocale nummers instrumentaal maken. Maar zeker in de puberteit, als ze hevig met bepaalde muziek bezig zijn, moet ik kunnen ingaan op wat de leerling aanspreekt.’

Oefenen

‘Ik zeg vaak: “Ik kan veel, maar ik kan je niet instralen zodat je zomaar een stukje speelt.” Voor een deel ben ik als docent bezig met het bijbrengen van het besef dat er inzet nodig is, thuis oefenen. Dat bespreek ik met ouders. De meeste kinderen realiseren zich niet dat oefenen erbij hoort, ook al is het maar 5 – 10 minuutjes per dag. Het zit hem in regelmaat. Ik werd ook door mijn moeder binnengeroepen, met een lang gezicht omdat ik lekker aan het voetballen was.’ 

Geluksmomentjes…

‘Als ik terugkrijg wat ik geef. Soms denk ik weleens dat alles in een bodemloze put valt, maar als een leerling na een week terugkomt en ik hoor dat mijn aanwijzingen opgevolgd zijn, dan ben ik blij! En die gelukzalige gezichten als een leerling hoort dat er verandering is en dat het mooi wordt...’ 

Achtergrond

• Ton studeerde piano aan het Conservatorium in Hilversum, met als tweede hoofdvak elektronisch orgel en lichte muziek.
• Hij volgde een 2-jarige applicatiecursus Muziek en Informatica.
• Vanaf 1979 is hij als docent verbonden aan Scholen in de Kunst.
• Ton is dirigent van het Amersfoorts Salonorkest.