Log in

Op zoek naar een cursus?

Gebruik dan de cursuszoeker.

Zoek je cursus

Achtergrond

• Rocus studeerde kerkorgel en piano aan het Conservatorium van Utrecht.
• Sinds 1992 geeft hij les bij Scholen in de Kunst, aan volwassenen en kinderen.
• Als uitvoerend musicus speelt Rocus regelmatig als continuo-speler en als begeleider van koren en zangers. Ook speelde hij recentelijk in een muziektheaterproductie. 

Als docent

‘Voor mij is musiceren onderdeel van de persoonlijke ontwikkeling van iemand – ik verbind het lesgeven met hoe mensen met zichzelf omgaan. Het raakt aan alles waar iemand tegenaan loopt als hij weerstand tegenkomt. Niet dat we het daar letterlijk over hebben, maar het is wel mijn insteek. Als docent zou ik mezelf beschrijven als “niet autoritair maar wel streng”. Ik ben veeleisend als het gaat om expressie en zinsbouw – op dat gebied verdraag ik het slecht als mensen slordig spelen. Ik wil dat ze iets vertellen, zich uitdrukken met muziek. Daarom maak ik leerlingen bewust van wat ze doen, zodat ze niet opgesloten blijven in hun mind-set. Uiteindelijk wil ik dat mijn leerlingen vooral op hun eigen niveau, met hun mogelijkheden op een vrije manier een stuk kunnen spelen: dat ze de noten beheersen en er een gevoel of idee in kunnen leggen of herkennen.’ 

De pianoles

‘In de les probeer ik met mijn eigen enthousiasme, mijn begeisterung iets los te maken. Muziek die voor een leerling uit dode noten bestaat, probeer ik tot leven te wekken. Door er een verhaal over te vertellen, door het voor te spelen, of door op de gevoelens in te gaan die de muziek oproept. Het lijkt misschien tegenstrijdig met mijn veeleisendheid, maar jonge kinderen zien mij niet als een strenge meester, soms lijk ik weinig gezag te hebben. Toch heb ik een doel: vóór de middelbare school wil ik ze door een paar fases heen duwen, zodat ze als 13 of 14-jarige kunnen spelen wat ze willen. Ik vind het mooi om jaren onderdeel te zijn van hun leven. De vertrouwelijkheid met veel leerlingen is bijzonder.’ 

Methode en repertoire

‘Ik werk met verschillende methodes, afhankelijk van het leervermogen van de leerling en ik heb een lijn die ik probeer vol te houden, maar dat is steeds moeilijker. Leerlingen zien veel om zich heen, en willen van alles. Meestal ga ik daar wel op in, maar ik zeg wel wat ik ervan vind en dan komen we tot een compromis. Naast de vaste methode gaan we dan eenvoudige popliedjes spelen. Maar aan veel vragen geef ik graag gehoor, zeker bij pubers. Die kunnen bijvoorbeeld hun motoriek goed ontwikkelen met Einaudi. En als ze dan echt geraakt worden, vind ik dat prachtig! Vaak spelen ze heel gepassioneerd. En na een paar jaar gaat het vervelen en ontstaat ruimte voor iets anders.’ 

Oefenen

‘Ook al zijn er veel jonge leerlingen die weinig studeren thuis, ik zet toch met ze door, want ik hoop dat ze er ooit plezier in zullen hebben. Als ze eenmaal met enthousiasme spelen op een niveau dat voor hen haalbaar is, of ze drukken zich uit in een new age-achtig stuk waar ik niks mee heb, krijg ik toch een kick! Want dan voelen ze wat het is om muziek te maken. Natuurlijk vind ik het nog leuker als een leerling er echt voor gaat, en zich de techniek eigen maakt om goed te spelen. Soms komen ze de eerste boeken zonder al te veel oefenen door, maar zodra ze gaan struikelen moeten ze studeren. Daarbij hoop ik op betrokkenheid van ouders.’ 

Geluksmomentjes…

‘Als leerlingen ontdekken dat muziek maken een gelukservaring kan geven. Of als ze mijn artistieke opmerkingen kunnen plaatsen en horen wat ik bedoel. Dan komen we verder dan technisch zoeken en gaat een leerling het opgebouwde muzikale jargon echt voelen en kunnen we op gelijk niveau communiceren.’